4 april 2019

Tweede pijler versus derde pijler pensioen

Werkgevers die niet verplicht zijn aangesloten bij een pensioenfonds, hebben de keuze om via een verzekeraar of premiepensioeninstelling (PPI) een collectieve, tweede pijler pensioenregeling aan te bieden. Maar zij kunnen ook medewerkers een bijdrage op het salaris geven, zodat zij via de derde pijler individueel aanvullend pensioen kunnen opbouwen. We leggen hier uit wat de verschillen zijn.

Tweede pijler

Derde pijler

Pensioenwet 1)

Van toepassing N.v.t.

Contract met werkgever 2)

Ja Nee

Deelname verplicht 3)

Ja Nee

Bijdrage werkgever 4)

Vast Flexibel

Fiscale ruimte 5)

Afhankelijk van leeftijd 13,3% van de premiegrondslag

Belastingvoordeel 6)

Wordt verrekend met salaris Vraagt medewerker zelf terug

Verzekeringen 7)

Meestal gekoppeld Optioneel

Start uitkering 8)

Ligt vast Flexibel

Duur uitkering 9)

Levenslang Flexibel

Arbeidsongeschiktheid 10)

Mogelijkheid voor verzekering Geen mogelijkheid voor verzekering

Pensioen bij overlijden 11)

Afhankelijk van verzekeringen Naar nabestaanden

Afsluiten 12)

Via tussenpersoon Rechtstreeks

 

1) Pensioenwet

Tweede pijler
Een pensioenregeling in de tweede pijler valt onder de Nederlandse Pensioenwet. Hierdoor ben je als bedrijf gebonden aan een groot aantal regels op gebied van contracten, deelname, uitvoerder, premies, informatieplicht enzovoort.

Derde pijler
Op derde pijler pensioen – oftewel lijfrente – is de pensioenwet niet van toepassing. Daardoor zijn zowel werkgever als werknemer flexibeler.

2) Contract met werkgever

Tweede pijler
Een tweede pijler pensioenregeling is een contract tussen de werkgever en een pensioenuitvoerder (pensioenverzekeraar, pensioenfonds of PPI). De werkgever heeft vervolgens een pensioenovereenkomst met de medewerker, welke meestal onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst. Aan een tweede pijler contract zit een werkgever voor de contractperiode (vaak vijf tot tien jaar) vast. Aan de pensioenovereenkomst met de medewerkers zit de werkgever blijvend vast.

Derde pijler
Bij individuele pensioenopbouw in de derde pijler, zoals bij BrightPensioen, opent de werknemer zelf een rekening. De werknemer en de werkgever maken onderling afspraken over betaling van kosten en inleg. De werknemer kan elk moment opzeggen en desgewenst zijn of haar kapitaal laten overdragen naar een andere (lijfrente) aanbieder.

3) Deelname verplicht

Tweede pijler
In een tweede pijler regeling zijn werknemers in principe verplicht om mee te doen, tenzij iemand jaarlijks een afstandsverklaring tekent.

Derde pijler
In de derde pijler zijn werknemers niet verplicht om mee te doen met pensioenopbouw. Zo kun je dit bijvoorbeeld uitsluitend aanbieden aan medewerkers met een vast contract. Per medewerker kun je individuele afspraken maken over de betaling van kosten en inleg. Dit kan of bij de werknemer of bij de werkgever geïncasseerd worden. Ook kun je deelname op verschillende manieren stimuleren.

4) Bijdrage werkgever

Tweede pijler
In een tweede pijler pensioenregeling ligt de te betalen premie vast in een bepaald percentage van de loonsom van de werknemer. De werkgever is te allen tijde verplicht deze premie te betalen. Soms is het voor medewerkers mogelijk extra te storten.

Derde pijler
Bij derde pijler pensioen geldt geen enkele verplichting tot storten. Een werkgever is flexibel in of en hoeveel hij wil bijdragen. Zo is het zelfs mogelijk alleen een jaarlijkse bonus te storten, waarop geen aanspraak kan worden gemaakt. De verantwoordelijkheid ligt bij de werknemer en deze heeft altijd de mogelijkheid zijn of haar eigen bijdrage te verhogen of verlagen.

5) Fiscale ruimte

Zowel voor de tweede als voor de derde pijler geldt dat pensioenopbouw fiscaal gefaciliteerd is. Dit betekent dat je een deel van je bruto-inkomen opzij mag zetten voor pensioen. Er zijn wel enkele belangrijke verschillen.

Tweede pijler
Bij een tweede pijler pensioenregeling wordt gekeken naar het inkomen in het huidig jaar. Van dit inkomen mag een percentage fiscaal vriendelijk opzij gezet worden. De hoogte hiervan (via een pensioenverzekeraar of pensioenfonds) is meestal ‘gestaffeld’: naarmate de medewerker ouder wordt, loopt het percentage op.

Derde pijler
In de derde pijler wordt de fiscale ruimte bepaald aan de hand van het inkomen van het vorig jaar. Ook dit is een percentage dat je fiscaal vriendelijke opzij mag zetten. Lees hier meer over het berekenen van de fiscale ruimte voor de derde pijler. In 2023 is dit percentage 13,3% van het pensioengevend salaris. Dit is voor alle leeftijden hetzelfde.

6) Belastingvoordeel

Zowel voor de tweede als voor de derde pijler geldt dat pensioenopbouw fiscaal gefaciliteerd is. Dit betekent dat je een deel van je bruto inkomen opzij mag zetten voor pensioen. De manier waarop je dit fiscale voordeel behaalt, verschilt wel:

Tweede pijler
Binnen een tweede pijler pensioenregeling wordt de inleg in mindering gebracht op het brutosalaris. Het belastingvoordeel ontvangt de deelnemer dus direct.

Derde pijler
Binnen de derde pijler wordt de inleg gedaan vanuit het netto-inkomen en krijg je het fiscale voordeel achteraf terug van de Belastingdienst. Dit kan eens per jaar of maandelijks via een voorlopige teruggave.

7) Verzekeringen

Tweede pijler
In tweede pijler regelingen zijn vaak, al dan niet collectieve, verzekeringen opgenomen. Denk hierbij aan een nabestaandenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De premie voor deze verzekeringen is vaak versleuteld in de inleg voor het pensioen.

Derde pijler
Als je als werkgever de werknemers iets wilt bieden voor het overlijdensrisico en/of aanvullende dekking bij arbeidsongeschiktheid, kun je dit apart afsluiten bij een verzekeraar. Dit biedt meer flexibiliteit en de kosten voor pensioenopbouw en verzekeringen zijn op deze manier duidelijk gescheiden. Bij Bright kunnen leden kiezen voor een Bright Nabestaandenverzekering.

8) Start uitkering

Tweede pijler
De uitkering begint normaliter op AOW-leeftijd. Alleen wanneer de werknemer blijft werken, kan dit uitgesteld worden tot uiterlijk vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd. Meestal is alleen in het arbeidscontract opgenomen dat dit bij het bereiken van de AOW-leeftijd automatisch ontbonden wordt. Dat betekent dat voor de meeste mensen het bereiken van de AOW-leeftijd het moment is dat een uitkering aangekocht dient te worden. Ook als op dat moment de rentestand laag is. Uitzonderingen zijn mogelijk per pensioenregeling.

Derde pijler
Bij BrightPensioen kiest de werknemer zelf wanneer de uitkering moet ingaan. Dit kan voor of na de AOW-leeftijd (maximaal vijf jaar) zijn. De werknemer kiest een instantie (bank of verzekeraar) die de uitkering gaat verzorgen.

9) Duur uitkering

Tweede pijler
De uitkering is altijd levenslang. Ook al weet je dat je niet heel oud gaat worden: je kunt hier niet van afwijken. Wel is het mogelijk de eerste vijf tot tien jaar een hogere uitkering te krijgen door een zogenoemde ‘hoog-laag’ constructie.

Derde pijler
Bij BrightPensioen kies je zelf hoe lang de uitkering moet duren. Naast een levenslange uitkering, kun je ook voor een tijdelijke uitkering kiezen (bijvoorbeeld vijf, tien, twintig of dertig jaar). Indien je de uitkering vóór de AOW-datum wilt laten ingaan, ben je verplicht deze tot minimaal twintig jaar ná de voor jou geldende AOW-leeftijd te laten lopen. Je kunt ook een deel in (bijvoorbeeld) vijf jaar laten uitkeren en een ander deel in dertig jaar.

10) Arbeidsongeschiktheid

Tweede pijler
In veel collectieve pensioenregelingen is een verzekering afgesloten voor arbeidsongeschiktheid. Deze verzekering dekt de premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid

Derde pijler
Bij BrightPensioen is een verzekering niet mogelijk. Wel kun je zelf gewoon premie blijven inleggen bij arbeidsongeschiktheid, voor zover de jaarruimte dit toelaat. Een extra bijdrage van de werkgever wordt ook gezien als extra salaris en hier worden sociale lasten over betaald. Dus de wettelijke uitkering bij arbeidsongeschiktheid is automatisch ook hoger. Dit extra bedrag kun je natuurlijk zelf inleggen bij BrightPensioen.

11) Pensioen bij overlijden

Tweede pijler
Binnen de tweede pijler komt het vermogen bij overlijden toe aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar. Dit wordt ook wel sterftewinst genoemd. Vaak worden extra verzekeringen afgesloten voor partnerpensioen/wezenpensioen. Indien deze zijn afgesloten, krijgt de partner een uitkering van normaliter 70% van de originele uitkering. Eventuele wezen (jonger dan 21 jaar) krijgen in dit geval ook een (beperkte) uitkering.

Derde pijler
Bij BrightPensioen gaat het opgebouwde pensioenvermogen altijd naar de wettelijke erfgenamen. Zij kunnen hiermee een nabestaandenlijfrente aankopen.

12) Afsluiten

Tweede pijler
Een tweede pijler pensioenregeling bij een verzekeraar of PPI wordt normaliter gesloten via een tussenpersoon. In bepaalde sectoren dienen werkgevers zich voor het werknemerspensioen verplicht aan te sluiten bij een beroeps- of bedrijfstakpensioenfonds.

Derde pijler
Een rekening bij BrightPensioen kan iedereen zelf afsluiten. Dat neemt niet weg dat het altijd verstandig is (ook) met een adviseur te praten.

Klinkt pensioen opbouwen via de derde pijler bij BrightPensioen aantrekkelijk? Neem contact met ons op om te zien of we iets voor jou en/of je bedrijf kunnen betekenen. Of bekijk ons whitepaper.

Whitepaper voor werkgevers