Verschillen tussen tweede en derde pijler pensioen

Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde voor het aantrekken en tevreden houden van goede medewerkers. Maar hoe kies je wat het beste bij jouw bedrijf past? Wij hebben de verschillen tussen de twee pijlers van ons pensioenstelsel op een rijtje gezet.

Image

Tweede pijler versus derde pijler

De meeste werknemers bouwen pensioen op bij hun werkgever, via de zogenoemde tweede pijler van ons pensioenstelsel. Een groeiende groep werkgevers kiest voor een alternatieve oplossing via de derde pijler. Deze pijler is flexibeler en sluit vaak beter aan bij de wensen van een modern bedrijf.

De belangrijkste verschillen op een rij

  • Collectief vs. individueel
    • In de tweede pijler gaat het om een collectieve pensioenregeling voor alle medewerkers.
    • In de derde pijler hebben medewerkers een individuele pensioenrekening (lijfrente).
  • Pensioenwet vs. WFT
    • De tweede pijler valt onder de Nederlandse Pensioenwet. Voor een werkgever gelden regels op het gebied van contracten, deelname, uitvoerders, premies en informatieplicht.
    • Op derde pijler pensioen – oftewel lijfrente – is de pensioenwet niet van toepassing. Dit valt onder de Wet op het Financieel Toezicht (WFT).
  • Deelname
    • In een tweede pijler regeling zijn werknemers in principe verplicht om mee te doen, tenzij iemand jaarlijks een afstandsverklaring tekent.
    • In de derde pijler is het een vrije keuze voor de werkgever en werknemers. Per werknemer kunnen individuele afspraken gemaakt worden over deelname of inleg.
  • Contract met werkgever
    • Een tweede pijler pensioenregeling is een overeenkomst tussen werkgever, werknemer en een pensioenuitvoerder. Aan de pensioenovereenkomst met de werknemer zit de werkgever blijvend vast.
    • In de derde pijler opent een werknemer zelf een rekening. De werkgever maakt onderling afspraken met de werknemer over betaling van kosten en inleg. De werknemer kan op elk moment opzeggen en het kapitaal laten overdragen naar een andere (lijfrente) aanbieder.
  • Hoogte inleg
    • Bij de tweede pijler wordt de hoogte van de inleg ‘gestaffeld’. Naarmate de medewerker ouder wordt, mag er een hoger percentage worden ingelegd.
    • In de derde pijler is het percentage wat kan worden ingelegd (de jaarruimte) voor alle leeftijden gelijk.
  • Belastingvoordeel
    • Binnen de tweede pijler legt de werkgever direct een bruto bedrag in waarover geen belasting wordt betaald.
    • Binnen de derde pijler wordt de inleg gedaan vanuit het nettoloon en ontvangt de medewerker het fiscale voordeel achteraf terug van de Belastingdienst.
  • Pensioenpot bij overlijden
    • Binnen de tweede pijler komt het vermogen bij overlijden toe aan de pensioenuitvoerder, tenzij er een verzekering voor een nabestaandenpensioen is afgesloten.
    • In de derde pijler komt het opgebouwde vermogen bij overlijden ten goede aan de wettelijke erfgenamen.
  • Verzekeringen
    • In de tweede pijler zijn verzekeringen, zoals voor nabestaanden of arbeidsongeschiktheid, vaak opgenomen.
    • In de derde pijler kies je als werkgever of je de werknemers iets wilt bieden voor het overlijdensrisico en/of aanvullende dekking bij arbeidsongeschiktheid.
  • Start uitkering
    • In de tweede pijler ligt de start van de uitkering vast. Meestal is in het arbeidscontract opgenomen dat dit contract bij het bereiken van de AOW-leeftijd afloopt en dat de uitkeringsperiode dan begint.
    • In de derde pijler kiest de werknemer zelf wanneer de uitkering moet ingaan. Dit kan voor of na de AOW-leeftijd (maximaal 5 jaar) zijn. De werknemer kiest zelf een instantie (bank, verzekeraar) die de uitkering gaat verzorgen.
  • Duur uitkering
    • In de tweede pijler is de uitkering altijd levenslang. Zelfs als je weet dat je niet heel oud gaat worden. Wel is het mogelijk de eerste 5 tot 10 jaar een hogere uitkering te krijgen door een zogenoemde ‘hoog-laag’ constructie.
    • In de derde pijler  kies je zelf hoe lang de uitkering moet duren (5 jaar, 10 jaar, 20 jaar, levenslang). Indien je de uitkering vóór de AOW-datum wilt laten ingaan, ben je verplicht deze tot minimaal 20 jaar ná de voor jou geldende AOW-leeftijd te laten lopen.
  • Bijdrage van de werkgever
    • In de tweede pijler ligt de premie vast als percentage van het loonsom van de werknemer. De werkgever is verplicht deze premie te betalen. Soms is het voor medewerkers mogelijk extra te storten.
    • Bij derde pijler pensioen geldt geen verplichting tot storten. Een werkgever is flexibel in hoeveel hij wil bijdragen.
  • Afsluiten
    • Het afsluiten van een tweede pijler regeling bij een verzekeraar of PPI  wordt over het algemeen gedaan door een adviseur of tussenpersoon.
    • In de derde pijler sluit elke werknemer zelf een rekening af.

Onze oplossing voor jou