Pensioenkloof tussen mannelijke en vrouwelijke zzp’ers groeit verder door nieuwe pensioenwet
Het is inmiddels bekend dat er sprake is van een flinke pensioenkloof tussen mannen en vrouwen. Vrouwen krijgen gemiddeld genomen 40% minder pensioen dan mannen. Omdat de hoogte van het pensioen een afgeleide is van het inkomen, zorgen inkomensverschillen automatisch voor een lager pensioen. In Nederland verdienen vrouwelijke werknemers voor vergelijkbaar werk gemiddeld bijna 7% minder dan mannen. Bij zzp’ers zien we eenzelfde beeld. Mannelijke zelfstandigen rekenen gemiddeld hogere tarieven dan vrouwelijke zzp’ers met hetzelfde opleidingsniveau. Dat vrouwen door de nieuwe pensioenwet nog meer benadeeld worden, is echter nauwelijks in beeld.
Wat weinigen zich realiseren, is dat er voor vrouwelijke zzp’ers extra factoren meespelen, die dit verschil nog groter maken dan bij vrouwen in loondienst. Én dat dit verschil, door wijzigingen in de nieuwe pensioenwet, nóg groter wordt. Hoe dat zit? Het is een wat technisch verhaal, maar we gaan proberen het zo helder mogelijk uit te leggen.
Franchise
Bij het opbouwen van pensioen hebben we in Nederland te maken met de zogenoemde AOW franchise. Dat is een drempelbedrag, waarover je geen pensioen mag opbouwen. Dit bedrag moet je eerst van je inkomen aftrekken, waarna de pensioenpremie over het resterende bedrag wordt berekend. Dus stel: die franchise is € 15.000, je verdient € 35.000, en de pensioenpremie is 20%. Dan is de inleg voor pensioen 20% van € 20.000 (€ 35.000 – € 15.000) en wordt er € 4.000 ingelegd voor je pensioen.
Bij mensen in loondienst die in deeltijd werken wordt voor het berekenen van de inleg met een deeltijd franchise gerekend. Dus als de persoon uit bovengenoemd voorbeeld 2 dagen per week gaat werken (40%), dan verdient deze persoon 40% van € 35.000 (= € 14.000). De franchise wordt 40% van € 15.000 (= € 6.000) en de pensioeninleg wordt dus 20% van € 8000 (€ 14.000 – € 6.000) = € 1.600. Geheel evenredig met het lagere inkomen, een logisch verhaal.
Tweede versus derde pijler
Maar zo logisch werkt het niet voor zzp’ers. Zij zijn aangewezen op de derde pijler van het pensioenstelsel. Die werkt net even anders dan de tweede pijler waarin mensen in loondienst pensioen opbouwen. In de derde pijler kennen we geen deeltijd franchise; hier wordt altijd de gehele franchise gehanteerd. Dus zou een zzp’er als in bovenstaand voorbeeld met twee dagen per week €14.000 verdienen, en wordt daar de gehele franchise van afgetrokken en blijft er een negatief saldo over. Oftewel: deze zzp’er kan geen pensioen opbouwen.
Het tweede aspect dat zorgt dat de zzp’er benadeeld wordt t.o.v. iemand in loondienst, is dat voor het bepalen van de toegestane pensioeninleg – de zogeheten jaarruimte – in de derde pijler gekeken wordt naar het inkomen van het vorig kalenderjaar. Terwijl in de tweede pijler gekeken wordt naar het inkomen van het huidig jaar. Dat betekent dat wanneer je een jaar of langer niet gewerkt hebt, je het eerste jaar überhaupt geen jaarruimte hebt om in te leggen!
Probleem groeit door nieuw stelsel
Nu was de doelstelling van het nieuwe pensioenstelsel om de fiscale verschillen tussen beide pensioenpijlers gelijk te trekken. Dit is op de twee bovengenoemde aspecten niet gebeurd. Sterker nog: er zijn wél wijzigingen geweest die het probleem juist vergroten. De hierboven genoemde franchise is sinds 2023 fors vergroot. Was deze in 2023 nog € 13.646, inmiddels is deze € 18.475! Ruim 35% hoger, wat het reeds bestaande probleem verder vergroot.
Bovengenoemde problemen zijn uiteraard van toepassing op alle zzp’ers. Ze spelen echter wel vaker bij vrouwen, aangezien zij vaker parttime werken dan mannen.
Een mogelijke oplossing
Er zijn oplossingen om de pensioenkloof te dichten, die vrouwelijke zelfstandigen zelf in de hand hebben. Denk aan hetzelfde tarief vragen als mannen. Of meer werken – hoewel dat uiteraard niet altijd zomaar te regelen is. Maar om de kloof niet verder te laten groeien, ligt er ook zeker een rol voor de overheid. Het invoeren van een toetsvrije jaarruimte van bijvoorbeeld vijfduizend euro zou een eenvoudige oplossing kunnen zijn. Dat zou het leven van veel zzp’ers makkelijker maken omdat ze dan – tot dat bedrag – niet verplicht zijn de berekening te maken. Om meerdere redenen is dit een no-brainer.
Op 8 maart is het internationale vrouwendag. Een prima dag om dit idee in wetgeving te verankeren, vind u ook niet?!
Cristel van de Ven, Voorzitter Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN)
Karin Jakobsen, oprichter en directeur BrightPensioen