Het nieuwe pensioenstelsel voor dummies
Zoals iedereen ongetwijfeld heeft meegekregen het afgelopen jaar; er is een akkoord voor vernieuwing van het pensioenstelsel in Nederland. Wat gaat er veranderen? In deze blog: het nieuwe pensioenstelsel, in heldere taal.
Ons pensioenstelsel: drie pijlers
Ons pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. Pijler één is de AOW, ook wel staatspensioen genoemd. Dit is een basispensioen voor iedereen. Pijler twee, dat is collectief pensioen dat via de werkgever wordt opgebouwd, bijvoorbeeld bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling (PPI). En pijler drie is wat iemand individueel (aanvullend) opbouwt. Op deze derde pijler zijn zzp’ers aangewezen, maar ook werkgevers (die niet gebonden zijn aan een verplicht pensioen vanuit cao) en werknemers zonder pensioen kunnen in deze pijler terecht. Zoals werkgevers en werknemers die bij BrightPensioen aangesloten zijn.
Waarom moet het anders?
Het vertrouwen in het huidige stelsel brokkelt snel af. Iedereen voelt zich tekortgedaan. En dat terwijl Nederland het hoogste pensioenvermogen per hoofd van de bevolking bij elkaar heeft gespaard. Alleen omdat niet duidelijk is wat van wie is, hebben we veel discussie over de verdeling. En dat komt omdat – bij pensioenfondsen – het geld in een collectieve pot zit, waarbij met allerlei rekenregels bepaald wordt wat van wie is.
Daarnaast hebben we het probleem van de doorsneepremie. Iedereen bouwt voor dezelfde premie evenveel pensioenrechten op. Maar geld dat jongeren inleggen, kan veel langer gebruikt worden om te beleggen en is technisch gezien meer waard. Het gevolg is dat je ruwweg tot je 45e teveel betaalt voor je pensioen en daarna te weinig. Vroeger, toen mensen nog vaak hun leven lang bij hetzelfde pensioenfonds zaten, was dat geen probleem. Nu zijn de tijden zijn veranderd, maar het pensioenstelsel is niet mee veranderd.
Het huidige pensioenstelsel kent ook weinig mogelijkheden voor maatwerk en keuzevrijheid, terwijl hier wel behoefte aan is. Het nieuwe stelsel moet pensioenen inzichtelijker, persoonlijker en eerlijker maken.
Wijzigingen nieuwe pensioenstelsel
AOW-leeftijd minder snel omhoog
De ingangsdatum van de AOW-leeftijd was lange tijd 65 jaar. In 2012 is besloten de AOW-leeftijd langzaam te laten stijgen, zodat uiteindelijk in 2021 de AOW-leeftijd 67 jaar zou zijn. Daarna zou de AOW-leeftijd meestijgen met de gemiddelde levensverwachting.
Deze stijging wordt afgeremd. Het gaat in stappen naar 67 jaar in 2024 en vanaf 2025 stijgt de AOW-leeftijd mee met de gemiddelde levensverwachting. Maar minder snel: per jaar gestegen levensverwachting, stijgt de AOW-leeftijd met acht maanden.
Afschaffing doorsnee premie
Dit is de meest complexe verandering die voor iedereen die via de tweede pijler pensioen opbouwt, grote gevolgen gaat hebben. Deze gevolgen zijn afhankelijk van de pensioenregeling. Bouw je pensioen op bij een pensioenfonds of bij een pensioenverzekeraar of premiepensioeninstelling? Is het een Defined Benefit (DB) regeling of een Defined Contribution (DC) regeling? Velen zullen nu wellicht al afhaken. Voor de liefhebber: een uitgebreide en redelijke begrijpelijke uitleg vonden we op de website van AON.
10% lumpsum opname
Op de pensioendatum mag je in de toekomst in één keer 10% van de pensioenwaarde opnemen. Uiteraard blijft er daarna minder pensioen over, maar het geeft wel de mogelijkheid bijvoorbeeld die lang gekoesterde wens van een camper kopen of een wereldreis maken te vervullen.
Eenvoudiger en meer uniform nabestaandenpensioen
Het nabestaandenpensioen zal eenvoudiger en uniformer moeten worden. Het huidige nabestaandenpensioen (het partner- en wezenpensioen bij overlijden van de werknemer) is voor veel deelnemers onoverzichtelijk. Het doel is het partnerpensioen te standaardiseren, adequater en begrijpelijker maken. Het wordt standaard op risicobasis als iemand overlijdt voor de pensioendatum en standaard wordt 70% uitgekeerd als iemand overlijdt na pensioendatum.
Mogelijkheden oudere werknemers vervroegd te laten uittreden
Omdat langer doorwerken niet voor iedereen haalbaar is, krijgen werkgevers tijdelijk de mogelijkheid om fiscaal aantrekkelijke regelingen te treffen voor werknemers die vervroegd met pensioen willen gaan. Werknemers die tot drie jaar voor de AOW-leeftijd zitten, kunnen eerder stoppen met werken.
Tot een bedrag van € 1.847 (2021) per werknemer per maand wordt deze uitkering niet extra belast, zoals bij andere regelingen voor vervroegd uittreden (RVU), die door de overheid op die manier ontmoedigd worden.
Deze mogelijkheid is tijdelijk. De uiterste datum waarop werkgevers en werknemers dit overeen kunnen komen is 31 december 2025. De hoogte van de uitkering is onafhankelijk van het oorspronkelijke inkomen, arbeidsverleden en/of fulltime of parttime dienstverband.
Veranderingen voor zzp’ers
Het is de bedoeling dat er een wettelijk verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers komt (alhoewel er ernstig getwijfeld wordt aan de haalbaarheid hiervan). Er wordt daarnaast bekeken hoe zzp’ers ook bij een pensioenfonds voor hun pensioen kunnen sparen (wij zijn tot nu toe geen fan). Goed nieuws voor zzp’ers is dat de fiscale mogelijkheden in de derde pijler – waar zzp’ers op zijn aangewezen – worden gelijkgetrokken met de tweede pijler.