WhatsApp
Naar blog overzicht
06 aug 2025

Je moet spreiden om FOMO te vermijden

Afbeelding van Sjaak Zonneveld Geschreven door Sjaak Zonneveld

Dat spreiden bij beleggen belangrijk is, weet bijna iedereen wel. Door je inleg te spreiden over verschillende sectoren, regio’s en bedrijven, word je minder hard geraakt als een bepaalde sector of regio het slecht doet, of als een bedrijf failliet gaat. Dat een aandelenportefeuille van 100 bedrijven minder goed gespreid is dan een portefeuille met 500 bedrijven klinkt logisch, toch?

Toch werd er in de pensioenwereld jarenlang beargumenteerd dat een portefeuille van 60 tot 100 beleggingen voldoende spreiding zou geven. Terwijl je – als je je gezonde verstand gebruikt – zou denken: “Dat lijkt me wel wat weinig.” Of: “Hoe meer bedrijven, hoe beter de spreiding.”

Een jaar geleden werd ik benaderd door een deelnemer van Pensioenfonds Huisartsen (SPH). Dat fonds kondigde in het Maatschappelijk Verantwoord Beleggen verslag aan terug te gaan naar 60 tot 100 bedrijven, “zonder dat dit leidt tot een hoger risico.” Met (alweer) het argument: “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat al voldoende spreiding is te realiseren met een portefeuille van 40 tot 60 bedrijven.” Terwijl – zoals eerder benoemd – dit toch indruist tegen het gezonde boerenverstand.

Nieuw onderzoek uit 2025

De afgelopen maand werden we verrast met een nieuw onderzoek over dit onderwerp. Het is uitgevoerd door de Rotterdam School of Management en gefinancierd door pensioendenktank Netspar. En dit onderzoek bevestigde het boerenverstand. Zij bestempelen het risico van dergelijke beperkte (of geconcentreerde) portefeuilles als FOMO-risico. Inderdaad: Fear Of Missing Out.

Een belangrijke constatering was dat een zeer klein aantal aandelen verantwoordelijk is voor een groot deel van de rendementswinsten. Zoals de bekende ‘Magnificent 7’ (Apple, Amazon, Google, Meta, Microsoft, Nvidia en Tesla) in de afgelopen tien jaar. Bij een geconcentreerde portefeuille is de kans groot dat je één of meer van die aandelen misloopt.

Voor dit onderzoek zijn de rendementen van wereldwijde aandelen in de periode 1985–2023 bekeken. Uit modelsimulaties bleek dat pas vanaf 750 aandelen in een portefeuille de volatiliteit – beweeglijkheid – niet meer noemenswaardig afneemt. En meer volatiliteit = meer risico.

Het oude onderzoek stamt uit 1987

Het onderzoek waar tot nu toe steeds naar werd verwezen, blijkt een Amerikaans onderzoek van Meir Statman uit 1987(!) te zijn. Dat onderzoek gaf aan dat dertig tot veertig bedrijven in een portefeuille voldoende diversificatie zouden bieden.

Dat was echter alleen gebaseerd op Amerikaanse aandelen, en niet wereldwijd. Bovendien zag de Amerikaanse aandelenmarkt er toen totaal anders uit dan nu. Dit is het onderzoek dat het huisartsenpensioenfonds gebruikte om haar besluit om geconcentreerd te gaan beleggen – een beslissing die al snel bekritiseerd werd.

Wat doen andere pensioenfondsen?

Andere pensioenfondsen doen het precies andersom. Vorige maand kondigde pensioenfonds Rail en OV aan dat ze – na twee jaar flinke underperformance van een (deels) geconcentreerde en actief beheerde portefeuille – overstappen naar een meer passief beheerde portefeuille. En twee weken geleden lazen we dat ook pensioenfonds Kas Bank afstapt van een geconcentreerde portefeuille, en van een portefeuille van minder dan honderd aandelen naar meer dan duizend aandelen gaat!

Uit bovengenoemd onderzoek lijken Rail & OV en Kas Bank verstandige keuzes te maken. Maar het is nogal een omslag. En het gemiste rendement krijg je er niet mee terug.

ImageImage

Twee verschillende pensioenfondsen, twee tegengestelde strategieën. Als deelnemer heb je het er maar mee te doen.

Lastige keuzes

Het zijn natuurlijk ook lastige keuzes die een pensioenfonds moet maken. Pensioenfonds Huisartsen maakte die keuze vanuit een duurzaamheidsoptiek. Bij zo weinig bedrijven heb je goed zicht op waarin je belegt, en kun je heel bewuste keuzes maken. Maar dat lijkt dus wél te resulteren in een hoger risico – en, zo te zien, in minder rendement.

Het zijn keuzes met verstrekkende gevolgen voor de deelnemers. Wat misschien wel het meest vervelende – en voor deelnemers frustrerende – is, is dat die keuze voor jou als deelnemer wordt gemaakt. Je kunt als deelnemer van een (verplicht) pensioenfonds niet weg. Er wordt dus voor jou beslist. En uiteraard wil niet iedereen hetzelfde.

Wat doet Bright?

Bij Bright weinig FOMO-risico. We beleggen in totaal in zo’n 3.800 verschillende beleggingen, wereldwijd gespreid over regio’s en sectoren.

En dat kan nog steeds duurzaam en verantwoord. Maandelijks  herbalanceren we de portefeuille, zodat we juist wat meer bijkopen van de beleggingen die de afgelopen maand wat zijn achtergebleven. Herbalanceren verlaagt het risico en kan op de lange termijn tot wel een procent extra rendement opleveren. En de resultaten zijn – zo toont Finner aan – bovengemiddeld.

Keuzevrijheid deelnemers

Een deelnemer die bij Bright niet blij is of op een andere manier zou willen beleggen, kan elk moment kosteloos vertrekken naar een andere aanbieder. En zo hoort het ook. Helaas kan dat bij pensioenfondsen nog steeds niet. En hebben we daar nog altijd te maken met gedwongen winkelnering (a.k.a. grote verplichtstelling). Maar hopelijk verandert dat ooit.

 

Image