WhatsApp

Vragen over Pensioen

Terug naar alle vragen DGA Werkgever Werknemer Zzp'er

  • Vraag over lopende melding overlijden

    Soms krijg je te maken met het overlijden van een dierbare. Je moet dan ineens veel regelen en er komt heel wat op je af. Wij helpen je graag.

    Wil je een overlijden melden of heb je een vraag over een melding die al bij ons bekend is, dan kun je hiervoor het beste een belafspraak maken via deze link. Je spreekt dan iemand die jou direct goed kan helpen. Je kunt ook een e-mail sturen naar info@brightpensioen.nl.

  • Hoe meld ik een overlijden?

    Soms krijg je te maken met het overlijden van een dierbare. Je moet dan ineens veel regelen en er komt heel wat op je af. Wij helpen je graag.

    Wil je een overlijden melden of heb je een vraag over een melding die al bij ons bekend is, dan kun je hiervoor het beste een belafspraak maken via deze link. Je spreekt dan iemand die jou direct goed kan helpen. Je kunt ook een e-mail sturen naar info@brightpensioen.nl.

  • Bijdrage berekenen voor het pensioen van je medewerkers

    Hoeveel en op welke manier een werkgever bijdraagt is een afspraak tussen werkgever en werknemer. Hier sta je als werkgever in principe helemaal vrij in. Natuurlijk mèt inachtneming van de regels omtrent gelijke behandeling en beloning van werknemers.

    In 2023 is de fiscale ruimte flink vergroot en dit biedt meer mogelijkheden. Het jaarruimtepercentage is verhoogd van 13,3% naar 30%. Mensen kunnen nu dus veel meer opbouwen en je medewerker zal niet snel over het maximum gaan.

    Echter: vanaf 2024 is ook de AOW-franchise verhoogd. De AOW-franchise is het bedrag waarover je géén pensioen mag opbouwen. Dat werd verhoogd van € 13.646 naar € 17.545. En dat heeft dus een negatief effect op de hoogte van je inleg, medewerkers met een laag inkomen zullen toch minder jaarruimte hebben. Zie verderop voor meer uitleg.

    Let op: de pensioenbijdrage binnen de derde pijler gaat in de vorm van een toelage op het salaris. Het is niet toegestaan dat deze bijdrage in 2024, als gevolg van een hogere franchise, lager wordt.

    Goed om te weten: het is niet noodzakelijk om deze (aangepaste) franchise te hanteren voor je werkgeversbijdrage. Belangrijk is dat je medewerkers niet boven het fiscale maximum komen met hun inleg. Misschien is dit het moment de pensioenbijdrage voor je medewerkers te heroverwegen.

    In de praktijk komen wij de volgende manieren om de bijdrage te bepalen het meest tegen:

    1. Een werkgeversbijdrage als % van het bruto maandsalaris.

    Voorbeeld: Hanna verdient € 3.000 bruto per maand. De werkgeversbijdrage is bepaald op 5% van het maandsalaris. De bijdrage komt dan neer op 5% van € 3.000 =  € 150 bruto per maand.
    Voordelen: Hiermee maak je het jezelf administratief makkelijk. Je bent niet afhankelijk van een – jaarlijks wijzigende – franchise. Ook is dit eerlijker. Medewerkers krijgen allemaal eenzelfde percentage van hun loon. En een franchise is immers ongunstig voor medewerkers met een laag inkomen (zie verderop).                                                                  Nadeel: Met name bij mensen met een laag inkomen is het mogelijk om boven de franchise uit te komen (zie verderop).

    2. Een werkgeversbijdrage als % van de officiële grondslag.

    Voorbeeld: Hanna verdient € 3.000 bruto per maand. De werkgeversbijdrage is 8% van de grondslag voor lijfrente. De grondslag is het bruto jaarinkomen van het vorige jaar minus de AOW-franchise. Het bruto jaarinkomen van Hanna is € 38.880 (12 x € 3.000 + vakantiegeld). Trek je daar de AOW-franchise vanaf dan kom je op € 38.880 – € 17.545 = € 21.335 als grondslag voor de lijfrente. 8% x € 21.335 = €1.706,80. Dit komt neer op
    € 142,23 werkgeversbijdrage per maand.
    Voordeel: Op deze manier is het niet mogelijk om per ongeluk meer dan de jaarruimte in te leggen.
    Nadelen: Deze franchise wordt elk jaar hoger. In 2024 is deze zelfs flink verhoogd van € 13.646 naar € 17.545. Je moet de bijdrage dan steeds wijzigen als de franchise wijzigt. Je moet het inkomen van het vorige jaar nemen voor het bepalen van de inleg van het lopende jaar. Ook is een franchise ongunstig voor medewerkers met een laag inkomen (zie verderop).

    3. Een werkgeversbijdrage als % van een fictieve grondslag.

    Een fictieve grondslag is het bruto jaarsalaris minus een vast bedrag, dat vergelijkbaar is met (maar niet hetzelfde als) de AOW-franchise. We nemen € 15.000 als voorbeeld van dit vaste bedrag.
    Voorbeeld: Hanna verdient € 3.000 bruto per maand. De werkgeversbijdrage is 8% van de grondslag. Het bruto jaarinkomen van Hanna is € 38.880 (12 x € 3.000 + vakantiegeld). Trek je daar de € 15.000 vanaf dan kom je op € 23.880 fictieve grondslag. 8% x € 23.880 = € 1.910,40. Dit komt neer op € 159,20 werkgeversbijdrage per maand.
    Voordelen: Ten opzichte van optie 2: de berekening hoeft niet elk jaar te worden aangepast. En het zal ook hierbij niet snel voorkomen dat iemand per ongeluk meer dan de jaarruimte inlegt.
    Nadelen: Je neemt het inkomen van het vorige jaar voor het bepalen van de inleg van het lopende jaar. Een franchise is ongunstig voor medewerkers met een laag inkomen (zie verderop).

    Let op werknemers met een laag inkomen:   

    Voor mensen met een laag inkomen is er, ondanks het hogere percentage jaarruimte, een risico dat ze meer inleggen dan hun jaarruimte toelaat. Dat komt door de verhoogde AOW-franchise.

    Het omslagpunt voor dat risico van een te hoge inleg ligt op een jaarinkomen van € 20.650. Bij dit inkomen heb je een jaarruimte van € 932 per jaar. Deze jaarruimte geldt zowel in de berekening van begin 2023 (13,3 % over een pensioengrondslag van (€ 20.650 – € 13.343 =) € 7.004) als in de berekening van begin 2024 (30% over een pensioengrondslag van (€ 20.650 – € 17.545 =) € 3.105) . Verdient iemand minder dan € 20.650, dan heeft hij of zij dus in 2024 minder jaarruimte dan vorig jaar.

    Toch is het mogelijk om – via optie 1 – alle werknemers hetzelfde percentage te geven. Zo kan voor de werknemers die zo weinig verdienen dat ze hierdoor boven de jaarruimte uitkomen, op een (box 3) beleggingsrekening worden ingelegd. Een andere optie is om voor het bedrag dat boven de jaarruimte ingelegd is, jaarlijks een zogeheten saldoverklaring aan te vragen. Met deze saldoverklaring  Op deze manier geef je toch al je werknemers hetzelfde.

    Het is dus belangrijk om altijd te controleren of de medewerker voldoende jaarruimte heeft. Dat kan eenvoudig met onze jaarruimte tool.

  • Hoe kan ik mijn inleg wijzigen of geld overboeken van beleggingsrekening naar pensioenrekening?

    Heb je nog jaarruimte? En wil je zoveel mogelijk belastingvriendelijk inleggen? Dan kun je jouw inleg doorgeven of wijzigen in de online portal. Heb je jouw jaarruimte ingelegd op je beleggingsrekening? Dan kun je deze in de online portal overboeken naar je pensioenrekening. Hieronder vind je de stappen.

    Inleg instellen pensioenrekening

    1. Ga naar de online portal en log in.
    2. Klik op jouw pensioenrekening en scroll omlaag. Bij “wijzig hier jouw inleg” geef je je inleg door. Je kunt een eenmalige ineg en/of periodieke inleg instellen. Vergeet niet om op “opslaan” te klikken!

    Geld overboeken beleggingsrekening naar pensioenrekening

    1. Ga naar de online portal en log in.
    2. Klik op jouw beleggingsrekening, scroll omlaag en kies bij “inleg en opname” voor “geld overboeken”. Selecteer bij “naar” jouw pensioenrekening! Geef het bedrag in dat je wilt overboeken van jouw beleggingsrekening naar je pensioenrekening en klik op “opslaan”.

    Kom je er niet uit? Neem dan contact op met onze klantenservice.

  • Wat is mijn pensioenleeftijd?

    Als er ergens gesproken wordt over “pensioenleeftijd”, dan wordt daarmee vaak de AOW-leeftijd bedoeld. Dit is de leeftijd waarop je jouw AOW-uitkering ontvangt.

    AOW-leeftijd

    Wanneer jij AOW ontvangt, hangt af van je geboortedatum en de levensverwachting in Nederland. De AOW-leeftijd is vastgesteld tot en met 2028 en is op dat moment 67 jaar en 3 maanden. Heb je in 2028 nog niet die leeftijd bereikt? Dan is de pensioenleeftijd voor jou sowieso 67 jaar en 3 maanden. De definitieve AOW-leeftijd is steeds vijf jaar van tevoren bekend.

    Op de website van de Sociale Verzekeringsbank kun je alvast een indicatie krijgen van jouw AOW-leeftijd. De AOW-leeftijd in 2023 is 66 jaar en 10 maanden. De AOW-leeftijd in 2024 t/m 2027 is 67 jaar.

    Pensioenrichtleeftijd werkgeverpensioen

    Heb je daarnaast pensioen opgebouwd via je werkgever (tweede pijler pensioen)? Dan is die pensioenleeftijd of pensioenrichtleeftijd mogelijk anders dan jouw AOW-leeftijd. Deze is bij sommige aanbieders bijvoorbeeld nu 68 jaar. Je kunt bij jouw aanbieder navragen welke pensioenrichtleeftijd geldt voor jou. Bij sommige aanbieders kun je deze pensioenleeftijd aanpassen en eerder of later beginnen. Weet je jouw aanbieder(s) niet meer precies? Op mijnpensioenoverzicht.nl vind je een overzicht.

    Pensioenleeftijd aanvullend pensioen

    Heb je zelf aanvullend pensioen opgebouwd, bijvoorbeeld via lijfrente of een bankspaarproduct (derde pijler pensioen)? Dan ben je flexibeler met jouw pensioenleeftijd. Jij bepaalt wanneer jouw uitkering ingaat. Er zijn een paar regels.

    Uitkering vóór jouw AOW-leeftijd starten: wil je de uitkering laten ingaan voordat je jouw AOW-leeftijd hebt bereikt? Dan moet de uitkering tot minimaal twintig jaar na de AOW-leeftijd doorlopen. Bijvoorbeeld: je bent nu 64 en wilt beginnen met uitkeren. De AOW-leeftijd is 67. Dan is de duur van de uitkeringsperiode minimaal drie jaar (van 64 tot 67 jaar) + twintig jaar.

    Uitkering na jouw AOW-leeftijd starten: de uitkering moet uiterlijk vijf jaar na jouw AOW-leeftijd ingaan. De uitkering moet daarnaast minimaal vijf jaar duren. Laat je jouw lijfrente korter dan twintig jaar uitkeren (dat wordt ook wel tijdelijke lijfrente genoemd)? Dan mag de uitkering of uitkeringen (alle tijdelijke lijfrenten) niet hoger zijn dan € 24.168 per jaar (in 2023). Is het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen hoger? Dan moet je de uitkeringen minimaal twintig jaar ontvangen. Dit wordt door de fiscus als levenslang gezien.

    Je mag een tijdelijke lijfrente en levenslange lijfrente uitkering combineren. Bijvoorbeeld een tijdelijke lijfrente-uitkering van tien jaar die € 15.000 per jaar uitkeert en tegelijkertijd een lijfrente-uitkering van twintig jaar (wordt gezien als levenslang) die € 25.000 per jaar uitkeert. Hierdoor heb je de eerste tien jaar een uitkering van € 40.000 en daarna € 25.000, voor nog eens tien jaar.

  • Wat zijn de spelregels van pensioen opbouwen met belastingvoordeel?

    Als je geld inlegt op je pensioenrekening, krijg je de betaalde belasting over je inleg terug. Je betaalt daarnaast géén vermogensbelasting over je pensioenpot. Wel zijn er een paar spelregels waar je rekening mee moet houden:

    • Jouw inleg moet binnen jouw jaarruimte en reserveringsruimte vallen.
    • Jouw jaarruimte heeft een maximum. Ga je hier overheen met jouw inleg? Dan heb je over dat deel geen belastingvoordeel.
    • De belasting betaal je later, als je met pensioen gaat. Maar in de regel is dit minder.
    • Jouw pensioenpot staat vast. Je mag hier dus niet aankomen totdat je met pensioen gaat (tenzij je langdurig arbeidsongeschikt raakt).
    • Heb je (ook) een flexibele (box 3) beleggingsrekening bij ons? Dan heb je daar géén fiscaal voordeel op. Je inleg op jouw beleggingsrekening is niet aftrekbaar en telt mee voor de vermogensbelasting.
    • Wij beleggen het (pensioen)vermogen. Beleggen brengt risico’s met zich mee. Jouw inleg en vermogen kan meer, maar ook minder waard worden.
  • Welke manieren zijn er om zelf pensioen op te bouwen?

    Er zijn verschillende manieren om zelf pensioen op te bouwen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan:

    • Lijfrente
    • Fiscale oudedagsreserve, de FOR (tot 1 januari 2023)
    • Een huis kopen en aflossen
    • Je bedrijf verkopen
    • Zelf beleggen of sparen
    • Langer doorwerken
    • Verdergaan met pensioen bij je ex-werkgever

    Aan alle manieren kleven voor- en nadelen. En soms ook voorwaarden. In ons whitepaper: Zeven manieren om zelf je pensioen te regelen lees je over de verschillende opties en waar je rekening mee moet houden.

  • Wat zijn de opbouwfase en de uitkeringsfase van een lijfrente?

    Bij lijfrente is er een opbouwfase, waarin er vermogen wordt opgebouwd, en een uitkeringsfase, waarin het vermogen wordt uitgekeerd.

    In de opbouwfase van jouw lijfrente bouw je vermogen op door periodiek of eenmalige een bedrag in te leggen. Jij bepaalt zelf hoeveel en hoe vaak je inlegt. Wel moet je hierbij rekening houden met jouw jaarruimte. Jaarruimte is het bedrag dat je ieder jaar belastingvriendelijk mag inleggen om (aanvullend) pensioen op te bouwen. Lijfrente opbouwen kan bij een bank, een verzekeraar, een vermogensbeheerder of een beleggingsinstelling, zoals BrightPensioen. Met dit opgebouwde bedrag laat je op een later moment – tijdens de uitkeringsfase – een inkomen uitkeren. Dit kan een tijdelijke of levenslange lijfrente-uitkering zijn.

    Voor de uitkeringsfase van jouw lijfrente kies je een bank, verzekeraar of beleggingsinstelling om het bedrag te laten uitkeren. Je kunt kiezen voor een tijdelijke of een levenslange lijfrente-uitkering. Een levenslange uitkering kan alleen bij een verzekeraar. De tijdelijke uitkering keert minimaal vijf jaar uit. De regels voor de uiterlijke ingangsdatum en duur van jouw lijfrente-uitkering verschilt per keuze.

    Je kunt een vaste uitkering kiezen, waarbij de op dat moment geldende rente bepaalt hoeveel je maandelijks krijgt. Maar je kunt ook een zogeheten ‘doorbeleggende lijfrente’ kiezen, waarbij je kans hebt op een hogere uitkering, maar ook meer risico loopt.

    BrightPensioen gaat ook een doorbeleggende lijfrente aanbieden, wanneer de wetgeving op een aantal punten wordt aangepast. Meer hierover in deze FAQ.

  • Wat is het verschil tussen een pensioenrekening en beleggingsrekening?

    Een pensioenrekening is bedoeld voor je pensioen. Dit noemen we ook wel een lijfrenterekening. Het geld op deze rekening staat vast. Als je met pensioen gaat, laat je die pot geld uitkeren.

    De inleg op deze rekening is fiscaal voordelig. Dit houdt in: je mag de inleg aftrekken van de belasting (zolang het binnen jouw jaarruimte valt). Je betaalt dus minder belasting of krijgt belasting terug. Ook hoef je geen vermogensrendementsheffing te betalen over dit potje.

    De pensioenrekening valt onder box 1.

    Een beleggingsrekening is bedoeld om een potje op te bouwen, zonder je geld vast te zetten. Bijvoorbeeld voor een tussenpensioen. Flexibel dus, maar de keerzijde is dat je hier geen belastingvoordeel over ontvangt (met uitzondering van de FOR). En je betaalt vermogensrendementsheffing over je geld.

    De beleggingsrekening valt onder box 3.

  • Wat is een pensioengat?

    Je hebt een pensioengat als je minder dan 70% van jouw eindloon hebt opgebouwd voor je pensioen. Ten minste… Dat was vroeger zo. Inmiddels is het eindloon-pensioen afgeschaft. Dat zou betekenen dat héél veel mensen een pensioengat hebben. Als vuistregel wordt daarom nu vaak bij een pensioentekort aangehouden: minder dan 70% van je gemiddeld verdiende loon.

    Toch blijft het een persoonlijke kwestie. Je kunt jouw pensioengat berekenen door te kijken naar wat je later denkt nodig te hebben en wat je nu opbouwt. Gebruik daarbij mijnpensioenoverzicht.nl en eventueel de online portal van jouw lijfrente-aanbieder. Gebruik vervolgens onze pensioenindicator om te zien hoeveel pensioen je naar schatting op kan bouwen bij welke inleg (bijvoorbeeld om je pensioentekort aan te vullen). Of lees onze uitgebreide blog hierover.

  • Hoe werkt de pensioenindicator? Uitleg berekening en formule

    De pensioenindicator geeft een indicatie van hoeveel geld je opzij moet leggen voor een bepaald pensioenvermogen. De berekening en formule van de tool worden hieronder toegelicht.

    Berekening en formule pensioenindicator

    De pensioenindicator gaat als volgt te werk.

    1. Allereerst berekent de tool hoeveel jaar je nog zult opbouwen (je gewenste pensioenleeftijd minus je huidige leeftijd, afgerond naar beneden).

    2. Daarna wordt er per jaar uitgerekend wat de waarde aan het eind van het jaar bedraagt van je eenmalige inleg plus het saldo aan het begin van het jaar (na aftrek van de instapvergoeding), vermeerderd met je maandelijkse inleg in dat jaar (na aftrek instapvergoeding), waarbij de maandelijkse inleg nog een deel van het jaar mee-rendeert.

    In formulevorm ziet dat er dan zo uit (voor de wiskundigen onder ons):
     Image

    3. Uiteindelijk komt de tool op het laatste jaar uit waarin pensioenvermogen wordt opgebouwd. Om tot de indicatie van het opgebouwde vermogen te komen, wordt de uitstapvergoeding van de eindwaarde van het laatste jaar afgetrokken.

    • Indicatie opgebouwd vermogen (voor afronding) = ( Wgewenste eindleeftijd x ( 1 – Kuitstap )).

    Dit bedrag ronden we bewust af naar het dichtstbijzijnde 500-tal. Het gaat per slot van rekening om een indicatie. Een niet afgerond bedrag zou een exacte voorspelling kunnen suggereren.

    4. Met dit bedrag wordt vervolgens een indicatieve bruto maanduitkering berekend.

    • Indicatie bruto uitkering per maand (voor afronding) = ( Indicatie Opgebouwd Pensioenvermogen x Puitkering ) / 12

    Dit bedrag ronden we af naar het dichtstbijzijnde 10-tal. Dit is de indicatie bruto maanduitkering.

    5. Om tot de koopkracht te komen, hanteren we de prijsindex o.b.v. de EU inflatie voorspelling van 2% per jaar (huidige jaar = 100) op de gewenste pensioenleeftijd. Deze gebruiken we vervolgens voor een inflatiecorrectie op de indicatie bruto maanduitkering. Deze koopkracht wordt ook afgerond op het dichtstbijzijnde 10-tal.

    Uitleg rendement

    Bij de getoonde rendementen zijn de jaarlijkse variabele beleggingskosten verrekend met het rendement. Deze kosten bestaan uit de transactiekosten en de jaarlijkse fondskosten (beide tegen kostprijs). We verrekenen met de meest recent bekende kosten. Immers: we beleggen tegen kostprijs, en deze verandert per jaar.

    Ons vaste lidmaatschap wordt niet meegenomen in de berekening. Deze gaat namelijk niet ’ten koste’ van je pensioenvermogen, wordt los van je pensioenpot gefactureerd en voor dat lidmaatschap krijg je ook meer dan één rekening.

    Melding: Bright wel of niet aantrekkelijk

    Het kan voorkomen dat je een melding te zien krijgt dat BrightPensioen minder aantrekkelijk is voor jou. Dit doen wij om jou een eerlijk beeld te geven of pensioen opbouwen bij Bright interessant is.

    De tool berekent namelijk hoeveel je zou hebben opgebouwd bij een fictieve aanbieder die 1,15% per jaar over het beheerd vermogen rekent en 0,75% in- en uitstapkosten per storting. Dit percentage is een gemiddelde van de kosten die 12 concullega’s met een duurzaam fonds rekenen. Deze concullega’s zijn Brand New Day, KNAB, NNEK, Nationale Nederlanden, Meesman, Pensioenbeleggen, Fintessa vermogensbeheer, OAKK, Peaks, Rabobank, Semmie en Stan & Wende.

    Zodra het verschil in opgebouwd vermogen bij BrightPensioen en de fictieve aanbieder groter is dan de totale som aan lidmaatschapskosten bij Bright, verschijnt deze melding. Het niet verschijnen van een melding betekent dus niet dat we de goedkoopste zijn, maar wél dat we goedkoper dan gemiddeld zijn.

    Toelichting formule pensioenindicator

    In de bovengenoemde formule is met onderstaande variabelen gewerkt:

    • Wjrx = Waarde jaar x
    • Ieenmalig = eenmalige inleg
    • Ii = inleg in maand i
    • Klopend = lopende fondskosten (zie hier), dit is onze kostprijs van de huidige portefeuille.

    De verwachting is dat onze lopende fondskosten de komende jaren verder naar beneden zullen gaan. Toch kunnen wij de toekomst niet voorspellen. Er bestaat altijd een kans dat deze hoger uitvallen dan verwacht, al zal dit nooit meer dan 0,25% zijn.

    • Kinstap = Instapvergoeding (0,07%)
    • Kuitstap = uitstapvergoeding (0,05%)
    • Rbruto = bruto rendement (als ingevoerd door jou). Onze lange termijn rendementsdoelstelling (ná kosten) ligt op 4% boven inflatie (2%), vandaar dat het default percentage van 6%.
    • Let wel: bij kortere looptijden geldt vanwege de lifecycle afbouw een lagere rendementsdoelstelling. In onderstaande tabel is deze terug te vinden.
    • Puitkering = Percentage uitkering die aangekocht kan worden. Hierbij gaan we uit van het percentage ná kosten zoals deze momenteel in de markt aangeboden worden. Voor een looptijd van 20 jaar rekenen we met 7,5%, voor 25 jaar met 6,75% en voor 30 jaar met 6,7%.

    Verwacht bruto rendement volgens de lifecycle

    Looptijd Indicatief bruto rendement
    Langer dan 47 jaar 6,5%
    19 tot 47 jaar 6,0%
    12 tot 18 jaar 5,5%
    9 tot 11 jaar 5,0%
    6 tot 8 jaar 4,5%
    3 tot 5 jaar 4,0%
    Korter dan 3 jaar 3,5%

    Bovenstaande indicatieve bruto rendementen zijn tot stand gekomen op basis van de rendementen per subfonds die voortkomen uit de voorgeschreven berekeningen van het essentiële informatie document. Hierbij is gekozen voor een gemixt rendement waarbij 2/3 van het rendement uit het gematigde scenario is gebruikt en 1/3 van het rendement uit het gunstige scenario per subfonds. Hierna is het resulterende rendement teruggerekend naar een vergelijkbaar gemiddeld rendement over de desbetreffende looptijd. Deze gemiddelde rendementen zijn vervolgens naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde halve procent.

  • Wat is het verschil tussen een spaarlijfrente en een beleggingslijfrente?

    Een spaarlijfrente wordt ook wel banksparen genoemd. Je zet je geld op een geblokkeerde spaarrekening bij een bank, tegen een vaste rente. Zo spaar je dus lijfrente.

    Bij een beleggingslijfrente leg je geld in op een geblokkeerde beleggingsrekening bij een bank of een beleggingsinstelling, zoals BrightPensioen. Jouw lijfrente (geld) wordt belegd. Deze pensioeninleg is aftrekbaar van jouw inkomen in box 1. Hoeveel je mag inleggen voor je pensioen, heet ook wel jaarruimte. De hoogte van je jaarruimte wordt berekend aan de hand van wat je in het voorgaande jaar verdiende. Met onze tool kun je simpel zelf jouw maximale jaarruimte berekenen.

    Sparen vs beleggen

    Voor een goed pensioen is het noodzakelijk dat jouw geld sneller groeit dan de inflatie. Dit is veelal niet mogelijk door te sparen. Met beleggen is de kans wél groot dat je vermogen sneller groeit dan inflatie. Maar je loopt ook meer risico met beleggen.

    In dit artikel lees je meer over lijfrente sparen en beleggen.

  • Wat is het verschil tussen een verzekerde en een bancaire lijfrente?

    Tot 2008 waren alle lijfrentes verzekeringen. Verzekerde lijfrentes, ook wel lijfrentepolis genoemd. Die werden alleen door verzekeraars aangeboden. Vaak waren dit woekerpolissen. Aan het potje wat je opbouwt zitten (één of meerdere) verzekeringen gekoppeld. Daarom was het voor de meeste klanten onduidelijk welk deel van de inleg  gebruikt werd voor het potje voor later en welk deel een verzekeringspremie was. Verzekerde lijfrentes waren intransparant, complex en duur.

    Vanaf 2008 mochten ook banken en beleggingsinstellingen lijfrentes aanbieden. Dit worden bancaire lijfrentes genoemd. Eenvoudiger producten zonder gekoppelde verzekeringen. Je gehele inleg wordt – na aftrek van kosten – gebruikt voor het potje voor later. Er zijn twee varianten: een spaarlijfrente en een beleggingslijfrente.

    Bekijk hier de verschillen tussen spaarlijfrente en beleggingslijfrente

  • Wat is het verschil tussen oud regime en nieuw regime lijfrente?

    Jouw BrightPensioen rekening valt onder het zogenoemde “nieuwe regime” lijfrente. Hiervoor gelden andere fiscale spelregels dan voor “oud regime” lijfrente. Wanneer is er sprake is van oud regime en nieuw regime? En wat zijn de verschillen tussen beide regimes? Dat lees je in deze FAQ.

    Wanneer is er sprake van een oud regime lijfrente?

    Oud regime lijfrente is een term die de Belastingdienst gebruikt voor:

    • koopsompolissen (éénmalige lijfrentestortingen) welke zijn afgesloten vóór 1 januari 1992, en;
    • lijfrenteverzekeringen met een ingangsdatum vóór 16 oktober 1990 waarvan periodiek premies zijn betaald vóór 1 januari 2001. Hierbij geldt dat de premies niet meer verhoogd mogen zijn na 16 oktober 1990.

    Wat zijn de verschillen tussen oud en nieuw regime?

    Ingangsdatum lijfrente-uitkering:

    Oud regime: Volledig vrije keuze.
    Nieuw regime: De uitkering kan ingaan vóór je de AOW-leeftijd hebt bereikt, maar mag niet later dan vijf jaar na je AOW-leeftijd. Laat je de uitkering ingaan voordat je de AOW-leeftijd hebt bereikt? Dan ben je verplicht een uitkering aan te kopen met een looptijd van minimaal twintig jaar na AOW-leeftijd.

    Hoogte tijdelijke lijfrente uitkering:

    Oud regime: Volledig vrij qua looptijd en hoogte uitkering.
    Nieuw regime: Startdatum vanaf het bereiken van de AOW-leeftijd en minimale looptijd bedraagt vijf jaar. In 2022 is de jaarlijkse uitkering maximaal € 22.735.

    Looptijd tijdelijke lijfrente-uitkering:

    Oud regime: Een tijdelijke lijfrente-uitkering is mogelijk, maar op dat moment valt de lijfrente onder het nieuwe regime en vervallen de ‘oud regime rechten’. Een uitzondering hierop vormt de verzekerde tijdelijke lijfrente.
    Nieuw regime: Wil je eerder met pensioen dan op je AOW-leeftijd? Dan dien je een uitkering aan te kopen die minimaal loopt tot twintig jaar na de AOW-leeftijd. Gedurende de vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd, mag je ook een lijfrente aanschaffen met een looptijd korter dan twintig jaar. De minimale looptijd bedraagt vijf jaar.

    ‘Lump sum’ uitkering:

    Oud regime: Het is mogelijk de volledige lijfrente ineens laten uitkeren. Dit is meestal niet aantrekkelijk, omdat de inkomstenbelasting progressief over het gehele bedrag wordt geheven.
    Nieuw regime: Bij een lijfrente hoger dan € 4.607 (2022) wordt er naast de inkomstenbelasting ook een boete van 20% (de revisierente) over de volledige uitkering in rekening gebracht door de Belastingdienst.

    Schenken: 

    Oud regime: De lijfrente kan geschonken worden aan (klein)kinderen of aan andere begunstigden. De begunstigden betalen hierover inkomstenbelasting.
    Nieuw regime: Het is niet mogelijk de lijfrente te schenken aan derden.

    Overhevelen

    Het is mogelijk lijfrente van het oude regime over te hevelen naar BrightPensioen. Bedenk wel dat wanneer je een oud regime lijfrentepolis overhevelt naar BrightPensioen, deze onder het nieuwe regime komt te vervallen en dat daarmee de fiscale regels voor het nieuwe regime zullen gelden.

  • Kan er iemand langskomen om mij en mijn werknemers uitleg te geven over pensioen?

    Zeker. Wij helpen graag! Afhankelijk van de grootte van je bedrijf, kunnen wij bijvoorbeeld een webinar of workshop organiseren. Bij een workshop komt een van onze pensioenexperts langs om haarfijn uit te leggen hoe (Bright en) pensioen werkt. Voor een live webinar kun je online een afspraak maken. Interesse of meer weten? Neem dan even contact met ons op.

  • Ik kom uit het buitenland, kan ik bij BrightPensioen pensioen opbouwen?

    Voor het openen van een lijfrenterekening is het vereist dat je inkomstenbelasting betaalt in Nederland. Als je dit niet doet, kun je vermogen opbouwen middels onze beleggingsrekening.

  • Waarom verschilt het doelrendement van de pensioenindicator van de resultaten bij een normale beurs in de pensioenplanner (oude portal)?

    De pensioenplanner in de vroegere, oude portal houdt geen rekening met inflatie. Onze pensioenindicator houdt wél rekening met inflatie.

    Ons doelrendement is 4% boven inflatie. Dat is de reden dat het standaard  / normale percentage bij de pensioenindicator (bij looptijd > 18 jaar) op 6% staat (met inflatie) en bij de oude pensioenplanner op 4% (zonder inflatie). Het percentage waarmee gerekend wordt voor langjarige inflatie is 2%.

    Daarom toont de pensioenindicator bij de uitkering per maand absolute bedrag en het bedrag in koopkracht. Dat laatste bedrag moet je als richtlijn gebruiken voor het bepalen van je inleg.
  • Op welke manier kan ik als werkgever pensioen faciliteren voor mijn werknemers?

    Je kunt als werkgever pensioen faciliteren en de inschrijf- en lidmaatschapskosten betalen voor jouw werknemers. Daarnaast kun je ook bijdragen in de opbouw, in de vorm van extra brutosalaris (onder de noemer “bijdrage oudedag” bijvoorbeeld). Hierdoor stimuleer je dat medewerkers starten met hun pensioenopbouw. De werknemer betaalt hier inkomstenbelasting over, maar kan deze terugvragen (mits de inleg binnen de jaarruimte valt) tijdens de aangifte inkomstenbelasting of via een zelf aan te vragen maandelijkse aanslag.

    Onze ervaring is dat zo’n 30% van de werknemers meedoet, als de werkgever enkel het lidmaatschap betaalt. Als een werkgever ook een bijdrage doet aan de pensioenopbouw, stijgt dit percentage naar 70% – 90%.

  • Biedt BrightPensioen een nabestaandenpensioen?

    Bright-leden kunnen een Bright Nabestaandenverzekering afsluiten. Met deze verzekering kun je het vermogen in jouw pensioenpot aanvullen tot het uiteindelijke bedrag dat je aan pensioen wilt opbouwen. Zo ontvangen jouw nabestaanden altijd een volwaardig bedrag, mocht je voor jouw pensioen komen te overlijden.

    De Bright Nabestaandenverzekering is een alternatief op het nabestaandenpensioen. Een nabestaandenpensioen bestaat namelijk uitsluitend bij tweede pijler pensioenregelingen.

  • Als mijn werkgever geen pensioen faciliteert, kan ik dan lid worden van BrightPensioen?

    Iedereen kan een rekening openen bij BrightPensioen. Jouw werkgever kan het lidmaatschap betalen en daarmee pensioen faciliteren. Dit brengt een aantal (fiscale) voordelen met zich mee, maar dit hoeft niet natuurlijk. Je kunt ook zelf starten bij BrightPensioen en zelf de lidmaatschapsvergoeding betalen.

  • Wat zijn de verschillen tussen de oplossing van BrightPensioen en een traditionele collectieve pensioenregeling?

    Traditioneel regelen werkgevers pensioen voor hun medewerkers via de zogenoemde tweede pijler van ons pensioenstelsel. Een groeiende groep werkgevers kiest voor een alternatieve oplossing via de derde pijler, zoals die van BrightPensioen. De derde pijler is over het algemeen namelijk flexibeler, moderner en simpeler.

    Er zijn veel verschillen tussen beide pijlers. Op deze pagina hebben we die uiteengezet en ook in ons whitepaper komen de verschillen aan bod.

  • Waarom vind ik BrightPensioen niet terug in mijnpensioenoverzicht.nl?

    Op mijnpensioenoverzicht.nl staat alleen het pensioen dat je opbouwt in de eerste pijler (AOW) en tweede pijler (pensioenfonds/pensioenverzekeraar via werkgever). Individueel opgebouwd pensioen – zoals BrightPensioen – valt in de derde pijler en is helaas (nog) niet zichtbaar op mijnpensioenoverzicht.nl. Dit wordt vanuit de overheid geregeld. Hopelijk komt hier in de toekomst verandering in.

    Goed om te weten: het is wel mogelijk om een totaaloverzicht te krijgen in jouw online Bright portal. Hier kun je de gegevens van mijnpensioenoverzicht.nl uploaden. Dan zie je in één blik wat je bij Bright hebt opgebouwd en jouw andere pensioenpotjes (en het totaal hiervan).

  • Wanneer gaat BrightPensioen ook de uitkering verzorgen?

    Bij lijfrente – derde pijler pensioen – onderscheiden we een opbouwfase en een uitkeringsfase. Tijdens de opbouwfase leg je in en bouw je aan een pensioenvermogen. Tijdens de uitkeringsfase wordt dit vermogen (gespreid) uitgekeerd.

    Op dit moment biedt BrightPensioen uitsluitend de mogelijkheid om lijfrente op te bouwen. Wij willen in de toekomst ook de uitkeringsfase faciliteren. Dit wordt een zogenoemd ‘doorbeleggend uitkeringsproduct’ waarbij we tijdens de uitkeringsperiode blijven beleggen en het risico afbouwen richting de einddatum van deze uitkeringsperiode. Wij verlengen als het ware de lifecycle.

    Waarom bieden we dit nu nog niet?

    Bij de huidige regelgeving (2022) zijn we verplicht te rekenen met een laag rendement (het zogeheten U-rendement). Dit schommelt de laatste jaren rond de 0%. Een wat technisch verhaal, maar het gevolg ervan is, dat we bij een doorbeleggende lijfrente in de uitkeringsfase gedurende de eerste jaren zelfs een lagere uitkering moeten bieden dan een uitkering met een vaste rente. Het mogelijke beleggingsrendement mag pas veel later uitgekeerd worden. Waardoor – naar verwachting – de uitkering langzaam stijgt naarmate je ouder wordt. Maar dat is nu net niet wat de meeste  mensen willen. Die willen juist liever gedurende de eerste jaren een hogere uitkering.

    Met de nieuwe Wet Toekomst Pensioenen (WTP) worden deze regels naar alle waarschijnlijkheid aangepast. En dat zal het moment zijn dat Bright dit ook wil aanbieden, dat dit wél aansluit bij hoe onze deelnemers het willen.

    Wat kun je nu al doen?

    Als het nog niet noodzakelijk is om met uitkeren te beginnen, kun je dit uitstellen. Dit kan tot maximaal vijf jaar na je AOW-leeftijd.

    Als je niet wilt of kunt wachten, kun je zelf een aanbieder kiezen door wie je jouw lijfrente wilt laten uitkeren. Wij maken dan het geld over naar die aanbieder. Om deze keuze te vergemakkelijken, bestaan er verschillende vergelijkingswebsites, zoals 123lijfrente.nl. Of Google op “lijfrente uitkeren vergelijken”.

    Wil je toch nu al doorbeleggen, dan is Doelbeleggen een aanbieder die voor de genoemde problematiek met het U rendement een complexe ‘workaround’ bedacht heeft.

    Als je een aanbieder gekozen hebt, kun je bij ons een waardeoverdracht aanvragen naar de aanbieder van jouw keuze.

  • Hoe hoog is de AOW-uitkering?

    De AOW is gebaseerd op het minimum loon en hangt onder andere af van jouw woonsituatie. Ook als je niet werkt of niet gewerkt hebt, heb je recht op AOW. Voorwaarde is wel dat je in Nederland woonde. Voor elk jaar dat je in Nederland hebt gewoond, bouw je 2% van je AOW-uitkering op.

    Als alleenstaande heb je in 2024 recht op € 1.541,53 bruto AOW per maand, ofwel € 1.459,53 netto AOW. Woon je samen of ben je getrouwd? Dan heb je in 2024 recht op € 1.047,60 bruto AOW per maand per persoon, ofwel € 991,87 netto AOW. Deze bedragen zijn inclusief de loonheffingskorting.

    De AOW-bedragen wisselen per jaar, omdat de AOW over het algemeen mee stijgt met het prijspeil in Nederland. De meest actuele informatie en AOW-bedragen vind je op de website van Rijksoverheid.

    De AOW-nettobedragen hierboven zijn inclusief de loonheffingskorting. Heb je naast de AOW ook ander inkomen en gebruik je daar de heffingskorting? Dan is het netto AOW-bedrag lager. Jouw AOW zonder loonheffingskorting is in 2024 als alleenstaande: € 1.166,11 netto en samenwonend/getrouwd: € 792,79 netto.

  • Wanneer moet ik beginnen met geld opzijzetten voor mijn pensioen?

    Dat bepaal je zelf. Wel is het zo dat hoe eerder je begint, hoe lager het bedrag is dat je maandelijks opzij moet zetten voor hetzelfde pensioen. Dat komt door het rendement-op-rendement effect. Daarom loont het om zo vroeg mogelijk te beginnen. Onze pensioenindicator laat zien wat een enorm verschil dit kan maken. Natuurlijk kun je tussendoor een poosje stoppen of wat minder inleggen als het even niet uitkomt. Dan rendeert je vermogen namelijk gewoon door!

  • Wat als ik deeltijd met pensioen wil gaan?

    Bouw je individueel aanvullend pensioen op in de derde pijler en wil je met vervroegd pensioen? Dan kan dit. Je kunt zelf bepalen wanneer je jouw pensioenuitkering wilt laten beginnen. Hierbij ben je wel aan een paar regels gebonden.

    Lijfrente-uitkering voor jouw AOW-leeftijd starten: wil je de uitkering laten ingaan voordat je jouw AOW-leeftijd hebt bereikt? Dan met de uitkering tot minimaal twintig jaar na de AOW-leeftijd doorlopen. Bijvoorbeeld: je bent nu 64 en wilt beginnen met uitkeren. De AOW-leeftijd is 67. Dan is de duur van de uitkeringsperiode minimaal drie jaar (van 64 tot 67 jaar) + twintig jaar.

    Lijfrente-uitkering na jouw AOW-leeftijd starten: de uitkering moet uiterlijk vijf jaar na jouw AOW-leeftijd ingaan. De uitkering moet daarnaast minimaal vijf jaar duren. Laat je jouw lijfrente korter dan twintig jaar uitkeren (dat wordt ook wel tijdelijke lijfrente genoemd)? Dan mag de uitkering of uitkeringen (alle tijdelijke lijfrenten) niet hoger zijn dan € 22.735 per jaar (in 2022). Is het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen hoger? Dan moet je de uitkeringen minimaal twintig jaar ontvangen. Dit wordt door de fiscus als levenslang gezien.

    Je mag een tijdelijke lijfrente en levenslange lijfrente uitkering combineren. Bijvoorbeeld een tijdelijke lijfrente-uitkering van tien jaar die € 15.000 per jaar uitkeert en tegelijkertijd een lijfrente-uitkering van twintig jaar (wordt gezien als levenslang) die € 25.000 per jaar uitkeert. Hierdoor heb je de eerste tien jaar een uitkering van € 40.000 en daarna € 25.000, voor nog eens tien jaar.

    Overlijd je tijdens jouw tijdelijke en/of levenslange lijfrente-uitkering? Dan krijgen jouw erfgenamen de resterende uitkeringen volledig doorbetaald.

    Een uitkering die uitkeert totdat je overlijdt (dus daadwerkelijk levenslang), kun je alleen bij een verzekeraar afsluiten. Bij zo’n levenslange uitkering bij een verzekeraar blijft er geen geld over voor nabestaanden, als je komt te overlijden. Tenzij je daar weer een extra verzekering voor hebt afgesloten.

  • Kan ik mijn pensioengeld eerder opnemen?

    In theorie zou je jouw lijfrente eerder kunnen opnemen dan bij pensioneren, maar dit is niet de bedoeling. De overheid belemmert dit dan ook. Je kunt wel vervroegd met pensioen gaan. Ofwel: eerder dan op pensioenleeftijd een lijfrente-uitkering aankopen. Bijvoorbeeld op je 62ste. In dat geval moet de uitkeringsperiode tot minimaal twintig jaar na AOW-datum lopen.

    Als je jouw pensioengeld eerder wilt gebruiken (niet uitkeren dus, maar als het ware opnemen), dan heet dit “lijfrente afkopen”. Je betaalt dan naast de inkomstenbelasting een extra percentage van maximaal 20%. Dat is de zogeheten revisierente. Hiermee wil de overheid voorkomen dat de lijfrente voortijdig geconsumeerd wordt.

    Uitzondering op de regel is wanneer je langdurig arbeidsongeschikt wordt. In dat geval betaal je onder bepaalde voorwaarden geen revisierente. Maar bedenk wel; je ‘snoept’ (alsnog) van je eigen pensioen.

    De meeste Bright-leden hebben daarom twee rekeningen. Een pensioenrekening met fiscaal voordeel (box 1), waarop je geld vaststaat voor je pensioen. En daarnaast een beleggingsrekening zonder fiscaal voordeel (box 3), maar waarmee je wél flexibel bent.

    Je kunt twee rekeningen voor één lidmaatschap openen bij BrightPensioen.

  • Heeft BrightPensioen een dekkingsgraad?

    Nee. Dekkingsgraden hebben betrekking op pensioenfondsen waarbij al het vermogen in een collectieve pot zit. Het is de verhouding tussen het totale vermogen en de verplichtingen die een pensioenfonds heeft naar de toekomst. Bij BrightPensioen bouw je pensioen op in een eigen, individuele pensioenpot. Als je met pensioen gaat laat je deze pensioenpot uitkeren. Dekkingsgraden spelen hier geen rol in.